De vermakelijkheidsbelasting
Tot 1970 haalde de gemeente Zeeland een deel van haar inkomsten uit de vermakelijkheidsbelasting. Die was gebaseerd op een verordening die in 1946 door de gemeenteraad werd vastgesteld. De verordening is een aantal keren gewijzigd.
De verordening regelde dat er belasting werd geheven op ’toneelvoorstelling en andere vermakelijkheden.’ De gemeente liet toegangsbewijzen drukken, die in vier rollen zaten in het apparaat dat hieronder staat. Een ambtenaar gaf de toegangsbewijzen uit (zie foto boven). Er zat een controle strook aan, die bij binnenkomst werd afgescheurd.
In de gemeente Zeeland was ambtenaar Leonard van der Ven – bekend als Lennard Hoek – die de entreegelden inde. In 1967 werd de verordening voor de laatste keer gewijzigd. Deze en alle eerdere wijzigingen waren vooral bedoeld om nauwkeuriger te omschrijven voor welke evenementen belasting werd geheven en om steeds de tarieven aan te passen. In 1967 waren er in Zeeland zoveel zalen dat het werk niet door een ambtenaar kon worden gedaan. Daarom werd besloten om algemene tarieven te heffen, o.a. gebaseerd om de grootte van de zaal en het te verwachten aantal mensen.
Zie ook: 17 vermakelijkheidsbelasting